Coöperatieve leerstrategieën 
De kinderen leren meer door een aanbod van samenwerkend, individueel en klassikaal leren. Door de inzet van coöperatieve leerstrategieën is er een gelijke en actieve deelname, waardoor uw kind altijd betrokken wordt. De leerkrachten zetten de zeven sleutels actief in en worden begeleid door een leerkracht die is opgeleid tot coach.

Wat houden de werkvormen in?
De werkvormen die wij inzetten noemen we structuren. Structuren organiseren de interactie tussen de leerlingen. Dit doen zij in teams. Zo leren de kinderen van en met elkaar in een groepje van 3, 4, of 5 leerlingen. Om dit goed te organiseren is het management aangepast en hebben we aandacht voor geluid, inrichting, materialen en afspraken in de klas. Samenwerken moet je leren en daarom zijn Klas- en TeamBouwers een belangrijk onderdeel. KlasBouwers zijn structuren die ingezet worden voor een zorgzame, coöperatieve klas. TeamBouwers zijn structuren die ingezet worden voor de ontwikkeling van sterke leergroepen. Wanneer de kinderen coöperatief aan het werk gaan is er  aandacht voor en inzet van de sociale vaardigheden. Tot slot kunnen we altijd spreken van GIPS. Dit zijn de vier basisprincipes van het coöperatief leren: Gelijke deelname, Individuele aanspreekbaarheid, Positieve wederzijdse afhankelijkheid en Simultane actie.

Er zijn meer dan 100 structuren die ingezet kunnen worden. De leerkracht kan tijdens de voorbereiding kiezen welke structuur het beste past in de les. Daarnaast stellen wij iedere maand een structuur centraal in alle groepen.  

Een aantal veelgebruikte structuren:

Vraag & Ruil

Alle leerlingen hebben een kaartje. Ze lopen door de klas zoeken een partner. Ze stellen een vraag die past bij het kaartje. De partner antwoordt en de leerling bedankt en/of coacht. Ze wisselen van rol, ruilen van kaart en zoeken een nieuwe partner.

Tweetal Coach

De leerlingen hebben samen één opdrachtenblad en één pen. Er is per opdracht maar één juist antwoord mogelijk. Leerling A vertelt hardop wat hij denkt, leerling B kijkt en coacht als dat nodig is. Leerling B complimenteert. De rollen worden omgedraaid en leerling B doet de tweede opdracht. Ze gaan door tot het blad klaar is.

Genummerde Koppen

De kinderen zitten als team bij elkaar. De leerkracht stelt een gesloten vraag. De leerlingen denken na en schrijven hun eigen antwoord op een blaadje. De leerkracht zegt: “Koppen bij elkaar” en de leerlingen overleggen of de antwoorden gelijk zijn. Wanneer iedereen het eens is met het antwoord noemt de leerkracht een nummer en van elk team mag het kind met dat nummer het gezamenlijke teamantwoord geven. Bij de kleuters hebben de kinderen geen vaste nummers en vervalt de stap van het opschrijven.

Zoek Iemand Die

De leerlingen hebben elk een eigen blad met opdrachten. Ze lopen door de klas en vormen tweetallen. Leerling A stelt een willekeurige vraag van zijn blad, leerling B antwoordt. Leerling A schrijft het antwoord op zijn blad, leerling B controleert en zet zijn naam eronder. Ze wisselen van beurt. Daarna zoeken zij iemand anders in de klas om een andere opdracht mee te maken.

Ouders over coöperatief leren
Na een informatieavond voor ouders hebben een aantal ouders opgeschreven wat zij van het coöperatief leren vinden.

“Coöperatief leren maakt, dat alle kinderen mee gaan doen. Allemaal een actieve rol! Bovendien wordt leren een stuk leuker. De structuren van coöperatief leren maken van iedere oefening een spel. Wie wil daar nu niet aan meedoen?!”

“Ik vind het heel positief dat de Meander werkt met coöperatief leren: kinderen leren al vroeg samenwerken en functioneren in en met een team, ze leren elkaar helpen, ze leren veel klasgenoten kennen, leren wordt actiever. Ik kan alleen maar positieve punten bedenken, zolang er ook aandacht blijft voor de individuele prestaties van het kind. En ik geloof zeker dat dat gebeurt.”